Getroffen door bliksem
Wie kennen we die door een bliksem is geraakt? Waarschijnlijk niemand. De kans dat dat gebeurt grenst namelijk aan nul. Toch hopen we dagelijks dat iets vergelijkbaars gebeurt, tegen beter weten in.
Meedoen met loterijen is zoiets. De kans dat de hoofdprijs wordt gewonnen is minimaal. Week na week, maand na maand, krasloten kopen of aan andere nationale loterijen meedoen, en winnen, is als door de bliksem te worden getroffen.
We vertellen onszelf: elke keer is er een kans, hoe klein ook, dat ik de jackpot binnenhaal. Dit is waar.
Wat ook waar is; we geven elke keer geld uit, we krassen en we verliezen. We doen mee aan de grote trekking, en we verliezen. Vaker dan we winnen. Ons gedrag leidt tot dit resultaat. Een kraslot krassen is vergelijkbaar met hopen dat de bliksem ons raakt.
Bovenstaand gaat natuurlijk helemaal niet over loterijen of blikseminslag. Het is een metafoor die laat zien dat als we ergens op hopen zonder in actie te komen, de uitkomst vrijwel gegarandeerd hetzelfde is als binnenlopen op een kraslot.
Bijvoorbeeld in een vergadering iets belangrijks willen zeggen, maar het niet doen.
Of door het leven gaan en hopen dat mensen ons ‘ontdekken’ of onze ideeen opmerken, terwijl we ons gedeisd houden.
Terwijl we gewoon alleen ons werk doen, zonder extra moeite te steken om op te komen voor wat we belangrijk vinden.
Dat we ons niet blijven ontwikkelen en nieuwe dingen leren, en binnen onze veilige zone blijven.
Dat we geen belangrijke besluiten durven te nemen die ervoor zorgen dat we ergens voor staan.
Dat we niet met trots kunnen zeggen: “hier, dit is wat ik heb gemaakt, waar ik trots op ben”.
Dat we het gevoel hebben; “ik ben (mede) verantwoordelijk voor de verandering die ik wil zien. En ik wacht niet af tot een ander iets doet.
Het is in theorie mogelijk dat als we onze nek niet uitsteken en blijven waar we zitten, dat de dingen positief veranderen. Maar we kunnen ons ook afvragen, net zoals met het kraslot of de bliksem, hoe groot is de kans dat als we keer op keer doorgaan met wat we (niet) doen, dat er dingen beter worden?