Een weiland zonder gras

Nederland heeft de ambitie uitgesproken om in 2050 circulair te zijn. Dat kan nog wel eens lastig worden als we Aristoteles mogen geloven.

Wat iedereen vrij mag gebruiken wordt het minst goed behandeld, omdat ieder mens meer respect heeft voor wat van hem is, dan wat hij gezamenlijk met anderen bezit – Aristoteles

Dit wordt verder uitgelegd in de parabel ‘De Tragedie van het Gemeenschappelijk Bezit’ van Garrett Hardin. Stel je voor een middeleeuws dorp waar de boeren hun schapen in een gemeenschappelijk weiland laten grazen.  Dit was de belangrijkste economische activiteit in die dagen. Wol en de kledingproductie, vlees en melk was de handel waarmee de families zichzelf in leven hielden.

Omdat het niets kostte laat elke boer zoveel mogelijk schapen los op dat land. Dat gaat eeuwen goed omdat de oorlogen en ziekten zowel het aantal mensen als schapen laag genoeg houden. Er blijft steeds genoeg gras beschikbaar.

Het land was van iedereen. Gezamenlijk bezit werkt prima zolang er genoeg van is. En zolang de grond niet uitgeput raakt en er voldoende gras is voor alle schapen, zijn er geen problemen. Het stadje groeit echter en er komen meer mensen en meer schapen. Omdat er maar een bepaalde hoeveelheid land is raakt de grond op de duur uitgeput en is er onvoldoende gras.

Uiteindelijk wordt het landschap kaal en de eens zo welvarende stad raakt zijn wolindustrie kwijt. En veel mensen hun baan. De vraag is wat deze uitputting heeft veroorzaakt? De oorzaak is dat er een verschil in stimulans is om goed te zorgen voor prive of gemeenschappelijk eigendom. Het voorkomen van de vernietiging van het gemeenschappelijke weiland hangt af van de collectieve actie en wil van de herders. Als zij er samen zorgen dat er altijd voldoende gras is voor iedereen, dan wordt de grond nooit kaal. Maar niet één individuele boer neemt het initiatief om minder schapen in het weiland te zetten omdat ze denken dat hun actie te klein is en geen verschil zal maken.  De herder denkt: ‘wat maakt het nu uit één schaap meer of minder?’ Tot het moment aanbreekt waarop het gras dat van iedereen is op raakt.

Deze gedachtegang bestaat al duizenden jaren. Aristoteles beschreef het zo duidelijk. In 2020 gaat het over veel grotere zaken dan gras in een weiland. Vers drinkwater en schone lucht bijvoorbeeld, vissen in de oceanen of pesticide- en gifvrij eten.  Sociale stabiliteit komt in gevaar als het individu zich niet meer kan voorzien in zijn noodzakelijke levensbehoeften.

Zolang individuen of bedrijven het denkbeeldige gemeenschapellijke en gratis weiland blijven begrazen zal er een moment komen waarop het gemeenschappelijke goed op is. Nu is het moment om in te grijpen en zorgen dat uitputting van alle reserves wordt voorkomen.

De Tragedie van het Gemeenschappelijk bezit is een les waar we vooral nu nog van kunnen leren. Als individuele bedrijven en personen beginnen met niet voor zichzelf maar voor het geheel te kiezen, dan vergroot hij het plezier en het genot van anderen.  Maar elk individu, mens en bedrijf, zit vast in een systeem dat aanspoort om juist het tegenovergestelde te doen. En alleen te doen wat goed is voor hém omdat die ene extra schadelijke handeling toch niets uitmaakt op het geheel. Die vrijheid om het gemeenschappelijke uit te putten wordt hierdoor onze ondergang.

Vooral bedrijven zullen nu het voortouw kunnen en moeten nemen door anders te gaan produceren. Zoals de herders vroeger hadden kunnen besluiten, toen er nog volop gras was, niet nog meer schapen te houden. Consumenten kunnen nú kiezen voor het kopen van producten van bedrijven die verantwoordelijkheid nemen op gebied van circulariteit en duurzaamheid. En niet wachten omdat het toch niet uitmaakt of zij als individu wel of niet die ene extra aankoop doen.

woensdag 9 december 2020